In het onderstaand overzicht staan de begrippen die we veel tegenkomen bij het faillissement van DSB. We hebben geprobeerd ze op een eenvoudige manier op te schrijven. Als we begrippen zijn vergeten dan kun je dit melden via Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft JavaScript nodig om het te kunnen zien. . We zullen, indien van toepassing, de begrippen toevoegen.
Achtergesteld Deposito
Een achtergesteld deposito verschilt van een gewoon deposito. Bij een faillissement van de bank zal de terugbetaling pas plaatsvinden, als alle andere schuldeisers zijn afbetaald. Bij dit hogere risico hoort doorgaans een hogere rentevergoeding. Het achtergesteld deposito van DSB valt volgens onze vereniging wel onder het deposito garantie stelsel, De Nederlandse Bank meent van niet.Wij gaan dus de rechter laten beslissen over ons verschil van mening.Concurrente vordering
Zijn gewone schuldeisers zonder voorrechten of achterstellingenCurator
De curator is, meestal, een advocaat. Het is de taak van de curator om van een bedrijf dat failliet is gegaan alle bezittingen te verkopen. Na aftrek van het salaris van de curator en de overige faillissementskosten wordt het eventuele restant verdeeld onder de schuldeisers.Deposito Garantie Stelsel - DGS
Een deposito garantiestelsel biedt een bepaalde bescherming voor het spaargeld van de rekeninghouders als een bank failliet gaat. Alle lidstaten van de Europese Unie hebben op de een of andere manier een deposito garantiestelsel. In de Europese Richtlijnen staat precies wanneer een spaarproduct onder het deposito garantiestelsel valt.Het Nederlandse deposito garantiestelsel is geregeld in de Wet op het financieel Toezicht, maar de Europese Richtlijnen zijn het belangrijkst. Onze advocaten vinden dat duidelijk in de Europese richtlijnen staat, dat ons Achtergesteld Deposito wel onder het deposito garantiestelsel valt.
Duur van Faillissement
De Nederlandse wet stelt geen termijn waarbinnen een faillissement moet zijn afgewikkeld. In de regel duurt de afwikkeling meer dan een jaar, maar een langere periode is niet uitzonderlijk. Grote faillissementen, bijvoorbeeld van beursgenoteerde bedrijven, kunnen wel tien of vijftien jaar duren. Deze lange duur kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt doordat een curator de uitkomst af moet wachten van procedures (bijv. aansprakelijk stellen van verantwoordelijken) die hij voert ten behoeve van de boedel. Ook duurt het vaak lange tijd voordat instanties als de Belastingdienst en bedrijfsvereniging (UWV) hun definitieve vorderingen hebben ingediend.100+ gedupeerde
Is een persoon die meer dan € 100.000 op alle spaarrekeningen bij DSB had staan.Indienen vorderingen
Geen enkele schuldeiser kan meer geen geld krijgen van de schuldenaar. In plaats daarvan moeten schuldeisers hun vordering indienen bij de curator, vergezeld van bewijsstukken (art. 110 Faillissementwet). De curator plaatst de vorderingen op een lijst.Preferente vorderingen
Zijn schuldeisers die voorrang hebben. Bijv. salaris van de curator, of als er op de vordering een hypotheek of pandrecht is gevestigd.Salaris van de curator
Het salaris van de curator wordt betaald uit het verkopen van de bezittingen. De berekening van het salaris is voorgeschreven in de richtlijnen van de Recofa. Het salaris wordt bepaald door het aantal bestede uren te vermenigvuldigen met een basisuurtarief, met een ervaringsfactor en met een factor die afhangt van de hoogte van de bezittingen. Faillissementen zijn bewerkelijk, zodat de curator er vaak veel uren aan besteedt. Bij voldoende bezittingen kan het salaris van de curator gemakkelijk oplopen tot enkele tienduizenden euro's. Hier staat tegenover dat de curator niets of bijna niets ontvangt voor zijn werkzaamheden indien er geen of bijna geen actief wordt gerealiseerd.Volgorde verdeling bezittingen
De verdeling vindt dus als volgt plaats:Allereerst worden, voor zover mogelijk, de boedelschulden betaald. Daaronder vallen het salaris van de curator, huur en salaris na faillissementsdatum.
Het eventuele restant gaat naar de bevoorrechte (preferente) vorderingen, waaronder de aanvraagkosten van het faillissement, belastingen en sociale premies.
Het eventuele restant gaat naar de concurrente ("gewone") schuldeisers.
Indien de concurrenten geheel zijn voldaan, gaat het restant naar de eventuele achtergestelde schuldeisers.
Is er zelfs nu nog geld over, dan wordt dit uitgekeerd aan de aandeelhouder(s) indien het een NV of een BV betreft. In het faillissement van een natuurlijk persoon gaat het restant naar de gefailleerde zelf.